Skip to main content

Waar moet je een warmtepomp plaatsen?

De locatie van de warmtepomp is een belangrijk aspect van de installatie en kan van invloed zijn op de prestaties van het systeem. Hier zijn enkele overwegingen voor het plaatsen van een warmtepomp:

  1. Buiteneenheid:
    • De buiteneenheid van de warmtepomp, die verantwoordelijk is voor het onttrekken van warmte uit de buitenlucht, bodem of water, moet strategisch worden geplaatst. Het moet zich op een locatie bevinden waar het voldoende luchtstroom heeft en niet wordt belemmerd door obstakels of beplanting.
  2. Geluidsniveau:
    • Warmtepompen kunnen geluid produceren tijdens hun werking. Plaats de buiteneenheid op een plek waar het geluidsniveau geen overlast veroorzaakt voor jou of de buren. Soms zijn er geluidsisolerende maatregelen mogelijk.
  3. Toegankelijkheid voor Onderhoud:
    • Zorg ervoor dat de buiteneenheid gemakkelijk toegankelijk is voor onderhoudswerkzaamheden, zoals schoonmaken van de spoelen. Een vrije ruimte rondom de eenheid kan nuttig zijn.
  4. Binnenunit:
    • De binnenunit van de warmtepomp, die verantwoordelijk is voor het afgeven van warmte in de binnenruimte, moet worden geplaatst in de ruimte die moet worden verwarmd of gekoeld. Deze kan worden geïnstalleerd aan de muur, aan het plafond of in sommige gevallen op de vloer, afhankelijk van het type warmtepomp.
  5. Binnenunit Plaatsing en Luchtcirculatie:
    • De plaatsing van de binnenunit moet zo worden gekozen dat deze optimale luchtcirculatie mogelijk maakt. Het is belangrijk om te voorkomen dat meubels of gordijnen de luchtstroom belemmeren.
  6. Leidingen en Leidingtracé:
    • Bij lucht-lucht en lucht-water warmtepompen moeten de leidingen tussen de binnen- en buiteneenheden zorgvuldig worden getraceerd om efficiënte prestaties te garanderen. Bij grond-water of lucht-water warmtepompen kunnen leidingen naar de warmtewisselaar in de bodem of het water worden gelegd.